Handvatten voor een eerste interventie
STAP 1 Hoe signalen detecteren?
Directe verbale boodschappen, bijvoorbeeld
- ik wil er een eind aan maken
- ik wil dood
- ik zou voor altijd willen inslapen
- het leven is de moeite niet meer waard
- …
Indirecte verbale boodschappen, bijvoorbeeld
- mijn leven is zinloos
- ik zie het niet meer zitten
- ik ben een last voor jullie
- ik heb mijn testament gemaakt
- het hoeft voor mij niet meer
- van mij zal je geen last meer hebben
- …
Gedragsmatige signalen
- een sombere stemming
- afzondering
- overdreven gebruik van alcohol en/of medicatie
- afwezigheid van reactie na het verlies van een naaste
- hyperactiviteit
- slapeloosheid
- weggeven van persoonlijke spullen
- vaker op consultatie bij de huisarts gaan
- veel met de dood bezig zijn
- afscheid nemen
- plotse sterke gedragsverandering
- zoeken naar middelen
- …
Het risico op suïcidaal gedrag wordt groter wanneer er meerdere signalen gedurende langere tijd zichtbaar zijn.
STAP 2 Opbouw naar de vraag “denk je dan aan zelfmoord?”
In de (huisartsen)praktijk is het mogelijk dat een patiënt initiëel zijn zelfdodinggedachten ontkent wegens verschillende redenen. Hieronder vind je voorbeelden van de opbouw naar de vraag “denk je dan aan zelfmoord?”
Enkele voorbeelden:
•Je zegt dat je´t niet meer ziet zitten, zie je dan ook je leven niet meer zitten?
• Je zegt dat niets je nog interesseert, ook het leven niet meer?
• Je zegt dat je het leven beu bent, zou je liever dood willen zijn?
• Denk je aan doodgaan?
• Is het leven te zwaar voor jou geworden?
• Zie je het niet meer zitten om verder te leven?
• Zie je je leven als een ondraaglijke last?
• Doet je leven je zoveel pijn, dat je liever dood wil zijn?
•“je komt tegenwoordig vaker naar de praktijk dan vroeger en ik hoor dat je veel stress hebt op het werk, dat het thuis niet meezit, dat je minder uitgaat en meer drinkt dan je gewend bent,… dit zijn kenmerken die depressieve patiënten hebben… veel depressieve patiënten denken aan zelfmoord, is dat iets waar jij ook aan denkt?”
Als hulpverlener moet je het woord zelfmoord benoemen (Denk je dan aan zelfmoord?):
•om zeker zijn of de patiënt aan zelfdoding denkt
• om te weten hoe acuut het is
• omdat de patiënt het gevoel zou krijgen dat hij over zelfdoding ‘mag’ en ‘kan’ praten
• omdat je de patiënt confronteert met zijn eigen zelfdodingsgedachten.
• om te weten te komen wat de betekenis is van de zelfdodingsgedachten: wat wil de patiënt ermee bereiken
Hierbij is het belangrijk om te weten dat praten over suïcidegedachten het suïciderisico niet vergroot! Meer nog, praten over zelfdoding kan een poging voorkomen. De patiënt toelaten over zijn zelfdodinggedachten te praten werkt dus preventief.
STAP 3 Zelfdodinggedachten bespreekbaar maken en het inschatten van het hier-en-nu risico
Bij het bespreken van de zelfdodinggedachten en het inschatten van het hier-en-nu-risico is het belangrijk om inzicht te krijgen in de situatie door vragen te stellen.
Er bestaan weinig absolute vragenlijsten (checklists) die het individuele suïciderisico met enige mate van voorspellende waarde kunnen identificeren. Vooral het verzamelen van informatie over de suïcidaliteit van de patiënt is van groot belang, niet enkel om een voorspelling te doen van het suïciderisico maar ook om een goede relatie tussen hulpverlener en patiënt op te bouwen.
In het algemeen geldt: hoe nauwkeuriger en specifieker mensen hebben nagedacht over suïcide en hoe duidelijker uitgewerkt het suïcideplan des te meer suïcide als mogelijkheid naderbij komt.
Voorbeelden van goede vragen
•Ben je wanhopig?
• Denk je soms aan zelfmoord?
• Hoe lang denk je al aan zelfmoord?
• Hoe vaak denk je aan zelfmoord?
• Heb je al concrete plannen gemaakt?
• Heb je ooit al een poging gedaan?
• Hoeveel haast heb je om zelfmoord te plegen?
• Heb je al afscheid genomen/afscheidsbrieven geschreven?
• Wat betekent de dood voor jou?
STAP 4 hulpverlenende activiteiten vb Samen een crisiskaart opstellen
Een crisiskaart is een alternatief voor het oude ‘non-suïcide contract’ en werkt heel fel op uitstel. Het is een kaartje dat de patiënt steeds bij zich heeft. Op een crisiskaart zijn oplossingsmogelijkheden samengebracht en door de meest haalbare stap af te spreken kan de suïcidale patiënt zichzelf in veiligheid brengen.
Het crisisplan wordt op een kaart genoteerd, die de patiënt altijd bij zich houdt. Het plan omvat drie grote stappen:
•Verhogen van aangename activiteiten die de patiënt alleen kan doen.
• Sociale steun verhogen door enkele steunfiguren of crisislijnen te bellen
• Professionele hulp contacteren zoals de huisarts, psycholoog, psychiater, dienst spoedgevallen en het noodnummer 112.
Extra: Overloop ook altijd de risicosituaties die de patiënt dient te vermijden! En voer controle op aanwezigheid van suïcidemiddelen.
Crisiskaart van Elisabeth Verschueren
Wanneer ik in crisis ben…
1. …ga ik joggen in het park met mijn hond, luister ik naar pop muziek, kijk ik een film
2.… bel ik mijn moeder op, bel ik de Zelfmoordlijn (02 649 95 55), bel ik mijn hulpverlener Dr Jannsen (03 455 70 80)
3.… bel ik de spoeddiensten 112
extra
… ga ik niet naar mijn ex-vriend toe, koop ik geen drugs, ga ik niet naar het café
STAP 5 Continuïteit van zorg
Continuïteit van zorg is zeer belangrijk in suïcidepreventie (vb. tijdens de vakantie van de psycholoog en de eerste maanden na een ontslag uit het ziekenhuis stijgt het risico op een suïcide). Daarom zijn niet alleen overbruggingscontacten nodig, maar ook nazorg! Suïcidaal verlangen kan van moment tot moment veranderen. Daarom is het goed om suïcidaliteit telkens opnieuw in te schatten, zodat onmiddellijk hulp kan voorzien worden als dat nodig is.
Overleg met de patiënt hoe hij het vervolg ziet. Maak een vervolgafspraak om het herstelproces te ondersteunen en te bevorderen.
•Maak opnieuw een risico-inschatting
• Ga na of de doorverwijzing werd opgevolgd
• Vul het crisisplan aan
Zie ook :
http://www.domusmedica.be/component/docman/doc_download/667-preventie-van-zelfdoding.html?Itemid=470